Pagina 1 van 1

EPI - Exocriene Pancreas Insufficiëntie

Geplaatst: 18 feb 2017 14:52
door Neeltje
EXOCRIENE PANCREAS INSUFFICIENTIE (EPI)

Algemeen
De alvleesklier (pancreas) is een klier die gelegen is direct na de maag, in een bocht van de twaalfvingerige darm.

De alvleesklier bestaat uit twee gedeelten:

1. Het zgn. Endocrien gedeelte, verantwoordelijk voor de productie van insuline en glucagon, twee stoffen verantwoordelijk voor het op peil houden van het bloedsuikergehalte. Verstoringen in deze functie kunnen leiden tot suikerziekte

2. Het zgn. Exocrien gedeelte, verantwoordelijk voor de productie van allerlei verteringsenzymen zoals amylase (zetmeel), lipase (vetten) en trypsine (eiwitten). Deze enzymen worden in de pancreas opgeslagen en bij het passeren van voedsel in de dunne darm aan het voedsel afgegeven om te helpen bij de vertering.


Exocriene Pancreas Insufficiëntie (EPI) is een aandoening van de alvleesklier, waarbij het exocriene gedeelte geen of onvoldoende verteringsenzymen produceert. Hierdoor kan het voedsel in de darmen niet goed worden verteerd.

Oorzaak en symptomen
Bij jonge honden is de meest voorkomende oorzaak van EPI zgn. 'acinaire atrofie'', hierbij is het exocriene gedeelte van de pancreas nooit goed ontwikkeld. Daarnaast komt het bij de oudere hond voor ten gevolge van een ontsteking van de pancreas. EPI wordt vaker gezien bij de Duitse Herder en er wordt bij dit ras gedacht aan een erfelijke factor. Bij katten zien we EPI nogal eens na of tegelijkertijd met een chronische ontsteking van de pancreas. Recent onderzoek heeft aangetoond dat EPI bij katten veel vaker voorkomt dan tot voor kort werd gedacht.*

De klinische symptomen zijn:
- Verhoogde tot zeer overmatige eetlust (polyfagie); de dieren kunnen de neiging krijgen om ontlasting of vreemde voorwerpen te eten.
- Vermageren; soms tot broodmager
- Grote hoeveelheden stopverf / grijzig gekleurde ontlasting
- Meer tot overmatig veel drinken / veel plassen; met soms, als extra complicatie: suikerziekte.
- Chronische diarree
- Slechte vachtconditie

Er kan echter ook sprake zijn van EPI wanneer er slechts een paar van deze symptomen optreden.

Diagnose
De diagnose kan men stellen middels bloedonderzoek, waarbij het canine pancreatic lipase immunereactivity (cPLI) wordt bepaald. Dit is een test die de activiteit meet van het enzym lipase in het bloed. Bij honden met EPI is er geen activiteit, want er wordt geen lipase geproduceerd.
Bij katten is het mogelijk om de fTLI te laten bepalen in het serum. Deze test wordt in Amerika uitgevoerd en is via Idexx in Hoofddorp (via de dierenarts) aan te vragen. De kosten bedragen ± 90 euro exclusief consult en bloedafname en de looptijd is drie weken. Een echo levert geen betrouwbare diagnose op.
Aanvullend kan er een ontlastingonderzoek worden uitgevoerd om te kijken welk specifiek enzym in onvoldoende mate aanwezig is.

Behandeling
De behandeling bestaat uit toevoeging van enzymen in poedervorm bij elke maaltijd. Veelal zal de dierenarts Zymoral voorschrijven, dit wordt echter door de sterke vanillegeur slecht geaccepteerd. Een goed alternatief is Créon (capsules of granulaat) dat met een recept van de dierenarts bij de apotheek kan worden gehaald. De dosering van Créon is lager dan die van Zymoral en een overdosis leidt tot buikpijn, begin er daarom voorzichtig mee.

Dieren met EPI dienen een goed verteerbaar voer met een laag vezelgehalte te krijgen. Het voeren van een dieet met een laag vetgehalte kan leiden tot een tekort aan in vet oplosbare vitamines en dient derhalve te worden vermeden.

EPI-katten hebben meestal een tekort aan vitamine B12. Aanvulling daarvan gebeurt bij voorkeur met behulp van injecties (6 maal een wekelijkse injectie gevolgd door een injectie een maand later en bloedtest een maand na de laatste injectie) aangezien de opname van voedingstoffen bij deze katten is verstoord en er geen garantie is dat orale toediening afdoende zal zijn.

Wanneer katten niet op de behandeling reageren, kan er sprake zijn van een gelijktijdige darmziekte zoals IBD. Er kan ook een disbalans ontstaan tussen goede en slechte darmbacteriën, waardoor een AB-kuur nodig kan zijn.

Prognose
Met bovengenoemde therapie is de prognose voor veel dieren met EPI goed. Ze dienen wel levenslang pancreasenzymen te krijgen, wat natuurlijk voor de nodige kosten zorgt. Maar dan kan het dier over het algemeen wel weer een normaal leven leiden!

EPI-katten hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van diabetes en ze dienen dan ook regelmatig hierop te worden getest.

met dank aan Brigitte

bron: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23148851