Pagina 1 van 1

Nierdieet

Geplaatst: 23 jan 2015 21:41
door Neeltje
Nierdieet bevat minder eiwit, minder fosfor, meer energie en B-vitamines, is licht verteerbaar en smakelijk.

Laat u niet in de war brengen door het eiwitpercentage van gewone blikvoeding en een nierdieet te vergelijken.
Meestal verschilt dat niet zo veel, waardoor ten onrechte gedacht wordt dat het eiwitgehalte in beide voedingen min of meer gelijk is.
Doordat de dieetvoeding 2 tot 3 x zoveel energie bevat hoeft de kat er veel minder van te eten en krijgt zo dus veel minder eiwit binnen.

Bovendien wordt in het nierdieet gebruik gemaakt van zeer hoogwaardige eiwitten (met veel zogenaamde “essentiële aminozuren”) omdat een dier nu eenmaal een bepaalde hoeveelheid eiwitten nodig heeft voor celvernieuwing en het onderhouden van bepaalde lichaamsfuncties.
Dus minder eiwitten, maar wel betere.

De extra energie in het dieet is van belang om bij slechtere eetlust toch op gewicht te blijven, al was het alleen al dat gewichtsverlies nog weer een extra belasting voor de nieren kan zijn.

De extra B-vitamines zijn er voor om te zorgen dat bij verlies via de grotere hoeveelheid urine er toch geen tekorten optreden.

Katten zijn van nature eigenwijs. Gelukkig zijn er diverse soorten en smaken nierdieet, die alle even goed zijn.

Het is vrijwel nooit een probleem om over te stappen op nierdieet.
Wilt u graag tussendoortjes geven, geef dan liefst eiwitarme snacks.
Ook katten blijken regelmatig een stukje appel, wortel of komkommer te kunnen waarderen.
Geef geen vlees ( of hart), of vleeswaren! Deze bestaan bijna volledig uit eiwit.
Uw kat zal door de toename van het gif dat zo ontstaat wellicht zelfs misselijk worden.

Geef liefst vaker, kleine hoeveelheden: indien mogelijk 2 tot 4 porties per dag.
Verwarm blikvoeding eventueel voorzichtig tot lichaamstemperatuur (38-39 graden), zeker niet hoger. Zo komt de vleesgeur beter vrij.
Voeg voor de smaak eventueel wat vlees- of visnat toe.

Zorg dat er altijd schoon, vers drinkwater klaarstaat.

Soms helpt het uw dier tijdelijk met de hand te voeren.

Fortekor
Het medicijn dat -in sommige gevallen- gegeven kan worden bij een chronisch nierprobleem is Fortekor.
Dit middel zorgt er on andere voor dat de bloeddruk bij de nieren minder hoog is en de nieren zo als het ware rustiger de tijd voor hun filterfunctie kunnen nemen.
Het kan met of zonder eten gegeven worden. Voor katten die slecht pillen slikken is er een variant die ze erg lekker vinden en probleemloos gegeven kan worden. Zoals (helaas) te verwachten is de smakelijke tablet duurder dan de gewone.
Het is van belang dat het medicijn de rest van het leven gegeven wordt.


Mijn kat weigert elke vorm van nierdieet, wat nu?

Ipakitine
Zoals hierboven al genoemd is het bij katten met nierfalen belangrijk niet te veel fosfaat op te nemen in het lichaam. Ze kunnen dit met hun nierprobleem slechter weer uitscheiden, waardoor er sneller sprake is ven te veel fosfaten in het bloed (hyperfosfatemie), hetgeen via kettingreacties gevolgen kan hebben voor de werking van de bijschildklier, te veel calcium in de niercellen en verder verlies van functioneel nierweefsel.
Ipakitine is een poeder dat katten doorgaans lekker vinden. Het bindt oa. fosfaten in de voeding, waardoor het niet door de nieren opgenomen wordt.
Als uw kat nierdieet goed eet, is het meestal niet nodig een dergelijk middel te geven.
Lukt het echter niet om uw kat (alleen) nierdieet te voeren, dan is dit zeker een aanrader.
Ook als uw kat werkelijk alle nierdieet weigert en alleen z'n gewone voer wil, kunnen we zo toch wat voor hem doen.

Maar we willen benadrukken dat u niet te snel opgeeft uw kat nierdieet te voeren. Het lukt vrijwel altijd en is beter dan de hulp van een dergelijk voedingssupplement.

bron: http://www.dierenkliniek-overtoom.nl

Eiwitten en fosfor

Geplaatst: 19 dec 2020 18:59
door Neeltje
Eiwitten en fosfor

De eiwitten uit het voedsel worden in de darm in kleine deeltjes gesplitst, die aminozuren worden genoemd. Deze aminozuren worden vanuit de darm opgenomen in het lichaam en vervolgens gebruikt bij vele processen. Ze zijn onder meer nodig voor de groei, de vorming van spierweefsel, de productie van hormonen, de vervanging van oude cellen en de instandhouding van vele lichaamsfuncties. De aminozuren die niet worden gebruikt, worden omgezet in ureum en vervolgens door de nieren verwijderd via de urine

Een belangrijke taak van de nieren is ook het op peil houden van bet fosforgehalte in het bloed. Fosfor is een mineraal dat samen met calciun het belangrijkste bestanddeel van botten en tanden vormt. Fosfor speelt ook een rol in de energievoorziening van het lichaam en is nodig bij de werking van een aantal enzymen. Is het fostorgehalte te hoog, dan zal het teveel aan fosfor via de urine uitgescheiden worden. Is het fosfor gehalte te laag, dan zullen de nieren slechts kleine hoeveelheid fosfor uitscheiden.
Chronisch nierfalen

Als het nierweefsel is aangetast, valt een deel van de nierfilters met bijbehorende nierbuisjes uit. De overgebleven nierfilters gaan extra hard werken om de taken over te nemen.

Dit lukt in eerste instantie meestal goed. Pas als er te weinig gezond weefsel over is om de taken te vervullen, kunnen de nieren het niet meer bolwerken . Belangrijk is het om te weten dat uw huisdier pas verschijnselen gaat vertonen wanneer 2/3 van de nierfunctie onherstelbaar verloren is.

Wanneer de nieren de afvalstoffen niet goed meer uit het bloed kunnen filteren, hopen deze stoffen zich op in het bloed. Dit kan verschillende klachten veroorzaken, zoals een slechte eetlust, gewichtsverlies, veel dorst en braken. Ook kunnen de nieren de urine niet meer goed concentreren omdat de nierlubuli niet genoeg water kunnen heropnemen in het bloed, Dit leidt tot uitdroging en tot de productie van grote hoeveelheden sterk verdunde urine, waardoor het dier meer gaat drinken en veel en meer gaat plassen (ook 's nachts).

Uw dierenarts kan via een bloedonderzoek de nierfunctie controleren door de hoeveelheid afvalstoffen (met name ureum en creatinine) in het bloed te meten. G enezing van het nierfalen is niet mogelijk, maar het juiste dieet kan de nieren helpen efficiënter te werken, de klachten helpen verminderen en de voortgang van de ziekte helpen vertragen.


De voeding van huisdieren met een chronische nieraandoening

Het aanpassen van de voeding is een belangrijk onderdeel van de behandeling van nieraandoeningen. In de meeste gevallen zal uw dierenarts uw huisdier een speciale dieetvoeding voorschrijven, het zogenaamde nierdieet voorschrijven, wat een lager eiwit en fosforgehalte bevat dan de normale voeding.
Het doel van het dieet is:

Het verminderen van de klachten door de hoeveelheid afvalstoffen in het bloed niet te hoog te laten worden.

De voortgang van de ziekte te vertragen, door verder verlies van de nierfunctie zo veel mogelijk te beperken.

Minder eiwit

Door uw huisdier een dieet te geven dat minder eiwitten bevat, kan de, ophoping van afvalstoffen, zoals ureum verminderd worden. Hierdoor krijgt het dier minder klachten.

De hoeveelheid eiwit mag echter ook weer niet te laag zijn, anders krijgt het dier niet genoeg eiwitten binnen voor celvernieuwing en het onderhouden van bepaalde lichaamsfuncties

De eiwitten moeten van een goede kwaliteit zijn, zodat ze zoveel mogelijk door het lichaam worden opgenomen en gebruikt en de hoeveelheid afvalstoffen zo klein mogelijk blijft.

Minder fosfor

Om de voortgang van de aandoening zoveel mogelijk te vertragen is het ook heel belangrijk om de hoeveelheid fosfor in de voeding te verlagen. Wanneer de nieren niet in staat zijn om fosfor uit het bloed te verwijderen, stapelt het zich op in het bloed. Dit verhoogde fosforgehalte brengt een aantal biochemische processen teweeg, die kunnen leiden tot verder verlies van de nog werkende niertubuli. Hierdoor kunnen de nieren nog minder fosfor verwijderen en dit leidt tot nog verder verlies van de nierfunctie. Door de hoeveelheid fosfor in het dieet te verlagen, kan dit proces worden vertraagd.

Een dieet met een laag eiwit- en fosforgehalte helpt dus zowel de klachten te verminderen als de voortgang van de aandoening te vertragen. Bij de hond hangt de mate van eiwitbeperking in het dieet af van de ernst van de aandoening. Daarom zijn er twee diëten voor de hond. Voor beginnende klachten kan een matige beperking van het eiwitgehalte voldoende zijn, terwijl in een verder stadium een streng beperkt eiwitgehalte noodzakelijk is. Om het ziekteproces zoveel mogelijk te vertragen, is een laag fosforgehalte in beide gevallen noodzakelijk. Omdat katten echte vleeseters zijn hebben zij een hogere eiwitbehoefte dan de hond. Daarom moet het eiwitgehalte in het nierdieet van de kat wel beperkt zijn, maar niet zo laag als bij de hond. Daarnaast moet ook voor de kat het fosforgehalte verlaagd zijn,

Meer energie en extra smakelijk

Honden en katten met een nierziekte hebben vaak een slechte eetlust. Het is belangrijk dat ze voldoende eten om op (hetzelfde) gewicht te blijven, omdat gewichtsverlies een extra belasting voor de nieren kan zijn. Het ideale dieet bevat daarom veel energie (calorieèn) en lage hoeveelheden eiwit en fosfor. Daarnaast moet het extra smakelijk zijn, zodat zelfs dieren met een verminderde eetlust het graag eten. Omdat slecht werkende nieren de urine niet goed meer kunnen concentreren, produceert het dier meestal grote hoeveelheden, verdunde urine. Deze, extra urineproductie kan leiden tot het verlies van bepaalde nuttige voedingsstoffen, zoals B-vitaminen. Daarom is liet belangrijk dat het dieet ook extra B-vitaminen bevat.

Aangezien de voeding zo belangrijk is voor de behandeling van een nieraandoening, zal uw dierenarts uw huisdier meestal een speciale dieetvoeding voorschrijven.

Afhankelijk van de ernst van de nieraandoening kan uw dierenarts uw huisdier een dieet met een laag eiwitgehalte (hond en kat) of met een matig beperkt eiwitgehalte (hond) voorschrijven.
Het eiwitpercentage op het etiket

Het eiwitpercentage op het etiket van een gewone blikvoeding en een nierdieet verschilt meestal niet zo veel, waardoor er vaak gedacht wordt dat de eiwitgehaltes van beide voedingen min of meer gelijk zijn. Het nierdieet bevat echter absoluut veel minder eiwit. Dat komt doordat de dieetvoeding 2 tot 3 keer zoveel energie bevat, waardoor het dier er veel minder van hoeft te eten en daarmee ook veel minder eiwit binnen krijgt. Per energie~eenheid bevat het dieet dus duidelijk veel minder eiwit dan een gewone voeding. Daarnaast verschilt de dieetvoeding ook op andere gebieden, zoals het gebruik van zeer hoogwaardige eiwitten, beperking van het fosforgehalte en toevoeging van extra B vitaminen, Het vergelijken van percentages op het etiket van gewone en dieetvoeding heeft dus geen zin.